bereiding

1. 1

   Maak 2 porties deeg: 1 ongekleurde en 1 gekleurde portie. Doe voor het eerste deel 250 g bloem in een kom samen met de helft van de kristalsuiker, de poedersuiker en het zout. Doe de rest van de boem in een kom met de rest van de kristalsuiker de poedersuiker en het zout.

2. 2

   Meng onder elk van de degen de helft van de zachte boter, het ei en het vanille-extract. Meng beide degen in de keukenrobot met de platte menghaak of kneed met de hand tot je twee mooie bollen deeg hebt.

3. 3

   Leg een groot stuk vershoudfolie op het werkvlak en rol – met behulp van 2 plankjes of latjes die je boven- en onderaan het deeg legt – het ene deel deeg uit tot een mooie lap van 5 millimeter dik. Verpak het deeg in de vershoudfolie en laat het minstens 1 uur opstijven in de koelkast. Herhaal met het andere deel van het deeg.

4. 4

   Verwarm de oven voor op 180°C (hetelucht). Haal de gekoelde lappen deeg uit de koelkast en steek uit elk een 20-tal schapenlijfjes, en vervolgens uit het midden hiervan de schapenkopjes. Stop de gekleurde schapenkopjes in de ongekleurde lijfjes en vice versa.

5. 5

   Leg de koekjes op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak ze 10 minuten in de oven op 180°C, verlaag dan de temperatuur naar 150°C en bak ze in nog eens 10 minuten goudbruin. Laat ze afkoelen op een rooster.