bereiding

1. 1

   Maak de olie. Spoel het groen van de prei en mix het fijn met de olie en salieblaadjes. Giet het mengsel door een koffiefilter in een trechter of neteldoek boven een kom. Laat het rustig uitlekken. Dit kan enkele uren duren. Bewaar de olie in een afgesloten flesje of potje op een koele donkere plek.

2. 2

   Maak de soep. Week het brood in water tot het zacht is. Knijp het daarna goed uit. Maal de amandelen fijn in een blender of keukenmachine tot ze een fijn poeder zijn. Pel de knoflook. Voeg de knoflook en het brood toe aan het amandelpoeder en mix ze samen tot een romige zachte pasta.

3. 3

   Voeg de azijn, een snuif zout toe en 400 milliliter koud water toe en mix alles fijn. Voeg de olijfolie straalsgewijs of in kleine hoeveelheden tegelijk toe. Giet de soep door een zeef en bewaar ze in de koelkast voor minstens 2 uur.

4. 4

   Maak het witloof. Maak de stronkjes schoon en snij ze in heel fijne, lange reepjes. Besprenkel ze met citroensap. Verhit een scheutje olijfolie en bak de witloofreepjes met de honing op een hoog vuur kort aan. Kruid ze met nootmuskaat, peper en zout en laat ze kort karamelliseren. Laat ze afkoelen. Spoel de druiven, snij ze in heel fijne plakjes en meng ze met het witloof.

5. 5

   Serveer de koude soep met het witloof en de druifjes en de prei-salieolie.