bereiding

1. 1

   Verkruimel de gist in de lauwe (maar niet warme!) melk en laat een tiental minuutjes staan, tot de gist helemaal opgelost is.

2. 2

   Meng de bloem en de suiker in een kom. Maak in het midden een kuiltje. Strooi het zout aan de rand van de kom. Giet het gistmengsel in het kuiltje. Verdeel de boter in vlokjes over de kom. Begin te mengen vanuit het kuiltje, tot je een samenhangend deeg krijgt. Stort dat op het werkblad en kneed 10 minuten goed door zodat het glad en elastisch wordt. Gebruik je een standmixer of kneedmachine, dan is 6 minuten kneden voldoende.

3. 3

   Vorm een bol van het deeg, leg deze in een lichtjes ingevette kom en laat ongeveer 1 uur (afgedekt met een vel plasticfolie) rijzen, of tot het deeg in volume verdubbeld is. Dat kan (afhankelijk van de temperatuur) ook langer duren.

4. 4

   Duw het deeg plat. Sla de vier hoeken naar binnen en rol het deeg op, terwijl je het opspant. Leg het zo gevormde broodje in een ingevette, langwerpige broodvorm. Dek af met plasticfolie en laat opnieuw rijzen, deze keer 45 minuten.

5. 5

   Verwarm intussen de oven voor op 180°C. Verwijder de plasticfolie en bestrijk de bovenkant van het brood met melk of eventueel met wat losgeklopt ei, zo kleurt het straks mooi bruin.

6. 6

   Bak het brood 30 à 35 minuten in de voorverwarmde oven. Haal het brood meteen uit de vorm als het klaar is, en laat afkoelen op een rooster.