bereiding

1. 1

   Kook de schoongemaakte mosselen met de witte wijn in een grote kookpot gaar gedurende een 6-tal minuten. Schud regelmatig op. Haal de mosselen uit de kookpot en zeef het kookvocht dat overblijft.

2. 2

   Haal de helft van de mosselen uit de schelp. Hou de andere helft van de mosselen in de schelp apart, met enkel 1 schelp per mossel.

3. 3

   Snij de venkel in fijne repen, snipper de ui en snij de wortel in stukjes. Fruit alles aan in wat olijfolie en kruid met het kerriepoeder. Voeg de bouillon en het gezeefde mosselvocht toe en breng aan de kook. Zet daarna het vuur zachter, het deksel op de kookpot en laat 15 minuten garen.

4. 4

   Voeg de room en de uitgehaalde mosselen toe. Laat even goed warm worden, zonder te koken. Mix de soep fijn. Bind de soep eventueel met een lepeltje sausbinder.

5. 5

   Snij de radijzen in fijne reepjes en de lente-ui in ringetjes. Leg ze op de mosselen met schelp. Verdeel de soep over aperitiefglaasjes. Serveer de glaasjes met de afgewerkte mosselschelpen.