Tiramisushortbread
bereiding
-
1
Maak de bodem. Maal de lange vingers fijn. Smelt de boter en meng die met het snuifje zout onder de lange vingers. Stort het mengsel in een met bakpapier of vershoudfolie beklede rechthoekige bakvorm met losse bodem van 25 x 18 cm en duw het goed aan tot een dikte van 1 cm.
-
2
Doe alle ingrediënten voor de karamel in een steelpannetje. Breng al roerend aan de kook en laat op een zacht vuurtje koken. Laat onder voortdurend roeren zacht koken. De saus wordt dikker en gaat glanzen. Dit duurt ongeveer 5 à 8 minuten. Ze kleeft op een bepaald moment niet meer aan de pan. Schenk de karamel dan meteen uit op de bodem van de taart. Verdeel ze met een spatel. Laat ze eerst helemaal afkoelen op kamertemperatuur en zet de vorm daarna minstens 1 uur in de koelkast.
-
3
Maak de crème. Week het gelatineblaadje in koud water. Verwarm 50 milliliter slagroom met de oploskoffie tot net onder het kookpunt. Haal het mengsel van het vuur, voeg de uitgeknepen gelatine toe en meng goed. Laat het mengsel even afkoelen. Klop de rest van de slagroom stijf met de koffieroom, de mascarpone, de poedersuiker, de slagroomversteviger en de vanille-essence. Schep de crème in een spuitzak en bewaar ze in de koelkast tot de karamel volledig koud is.
-
4
Spuit de tiramisucrème op de karamel en zet de vorm opnieuw in de koelkast. Laat de tiramisu minstens 4 uur opstijven. Je kunt dit tot één dag vooraf doen. Bestrooi de bovenkant met het cacaopoeder en rasp er de chocolade over. Bewaar het tiramisu-shortbread afgesloten in de koelkast.
-
5
Haal het tiramisushortbread voorzichtig uit de bakvorm. Snij het in rechthoekige stukken en serveer.