bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 180°C. Spoel de vis onder koud stromend water en dep hem droog. Spoel de citroen en snij ‘m in fijne schijfjes. Vul de buikholte van de zeebaars met de schijfjes citroen en de takjes dille. Je hoeft de dille niet te hakken: het kruid geeft smaak aan je vis, maar je eet het niet op. Kruid de vis met peper. Je kun de vis ‘dichtnaaien’ met enkele tandenstokers, maar dat hoeft niet.

2. 2

   Bedek de ovenschaal of bakplaat met aluminiumfolie of bakpapier. Leg hierop een laag grof zeezout, ongeveer 1/3 van het zout. Leg de vis hierop.

3. 3

   Klop het eiwit los en meng de rest van het zout erdoor. Het moet een heel plakkerig papje zijn, elk korreltje zout mag bedekt zijn met eiwit. ‘Plamuur’ de vis met dit mengsel, zodat hij helemaal bedekt is met grof zeezout. Duw het stevig aan. Je kunt er ook voor kiezen om de staart en de kop bloot te laten.

4. 4

   Gaar de vis 20 à 25 minuten in de oven. Haal de vis uit de oven en laat hem nog enkele minuten nagaren.

5. 5

   Hak de zoutkorst los en verwijder het zout voorzichtig van de vis. Fileer de vis en schep de stukjes zeebaars op warme borden. Werk de vis af met een beetje olijfolie en peper. Serveer hem met pure bijgerechten, zoals een slaatje, verse geroosterde groenten, geslonken zeekraal, knapperig brood of gekookte krielaardappelen.