bereiding

1. 1

   Pel en snipper de ui. Pel en pers de knoflook. Smelt een klont boter en bak de stukken parelhoen aan alle kanten kort goudbruin. Kruid ze met peper en zout. Haal ze uit de pan. Doe de ui en de knoflook in de pan en fruit ze aan. Voeg de stukken ­parelhoen opnieuw toe en bestrooi ze met de bloem. Laat ze nog 1 minuut bakken en blus de pan dan met de witte wijn. Voeg de bouillon, de laurier en de tijm toe en dek de pot af. Laat alles 30 minuten zacht koken.

2. 2

   Maak de champignons schoon en snij ze grote exemplaren in stukken. Snij het spek in reepjes. Verhit een klont boter in een pan en bak het spek, de kastanjechampignons en de boschampignons kort gaar. Kruid ze met peper en zout. Voeg het spek en de champignons bij de blanquette als die klaar is.

3. 3

   Meng de eidooiers met de room tot een liaison. Als de blanquette goed heet is, voeg je de liaison toe. Laat de blanquette niet meer koken, maar wel nog een 3-tal minuten ­opwarmen. Breng ze op smaak met citroensap, peper en zout.

4. 4

   Verwarm de friteuse voor op 180°C. Frituur de kroketjes volgens de aanwijzingen op de verpakking. Serveer de blanquette in een mooie stoofpot of in oma’s feestelijke (soep)terrine met de kroketjes.