bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 200°C. Snij de onderkant van de stronkjes witloof weg en kook ze 8 à 10 minuten in gezouten water. Laat ze uitlekken en druk er voorzichtig extra vocht uit. Rol elk stronkje witloof in een sneetje ham en leg de rolletjes in een grote ovenschaal of 4 aparte kleine ovenschaaltjes.

2. 2

   Schil de aardappelen en kook ze beetgaar. Giet ze af en snij ze in schijfjes. Schik de aardappelen bij het witloof.

3. 3

   Smelt de boter in een steelpannetje en roer de bloem erdoor. Blus de roux met de melk en blijf roeren tot je een gladde saus hebt. Roer de vier kazen eronder, laat ze lekker smelten en kruid de saus met peper, zout en nootmuskaat. Schenk de saus over het witloof en de aardappelen en bak de gratin 20 à 25 minuten in de oven.

4. 4

   Maak intussen het slaatje. Maak het witloof en de appel schoon. Snij het witloof in fijne reepjes en de appel in lucifers of kleine ¬blokjes. Snipper de peterselie. Meng het witloof en de appel tot een salade, besprenkel die met citroensap en meng de noten en de peterselie eronder. Maak een dressing van de yoghurt, de mosterd en de honing en lepel die vlak voor serveren door de salade. Serveer de gratin met de salade.