bereiding

1. 1

   Spoel en kook de quinoa in de kippenbouillon tot hij beetgaar is. Giet overtollig vocht weg en laat afkoelen.

2. 2

   Snij de appel en witloof in fijne blokjes en besprenkel met het sap van een halve citroen. Haal de pitjes uit de granaatappel.

3. 3

   Meng de quinoa met de granaatpappelpitjes, appel, witloof, peterselie, 2 eetlepels olijfolie, 1 eetlepel honing, sap van een halve citroen, peper en zout. Zet de salade fris weg.

4. 4

   Smelt een klont boter en een scheut olijfolie in een pan, laat goed heet worden en bak de sint- jakobsvruchten 1 minuut aan elke kant. Kruid met peper en zout en voeg op het einde nog een eetlepel boter en enkele druppels citroensap aan de pan toe.

5. 5

   Schik de gebakken sint-jakobsvruchten op de frisse salade en schep er nog wat hete boter over.